HIB

 Geplaatst op 15 november 2022 

>> DE ZIEKTE


Haemophilus is de wat moeilijke naam van een bacterie. Ze wordt genoemd als een van de voornaamste verwekkers van hersenvliesontsteking (nekkramp). Dit is een ernstige aandoening, die dodelijk kan verlopen. Nochtans is dit meestal niet het geval. De symptomen van nekkramp zijn hoofdpijn, een pijnlijk stijf gevoel in de halsspieren, lichtschuwheid. Het bewijs voor de diagnose kan geleverd worden door het onderzoek van ruggenmergvocht, waarvoor een ruggenmergprik nodig is.  


Hersenviesontsteking kan gekenmerkt worden door de ontwikkeling van tal van ziektekiemen. De belangrijkste indeling van deze kiemen zijn de virussen en de bacteriën.


Haemophilus type B is één van de bacteriën die wel eens vaker aangetroffen worden bij hersenvliesontsteking (ongeveer één keer op vier), hoewel lang niet de enige. Per jaar wordt een eerder beperkt aantal gevallen vastgesteld. Zoals steeds lopen de cijfers uiteen. In Nederland houdt men het volgens het RIVM bij zo’n dertig ernstige infecties per jaar (niet enkel meningitis). Deze gevallen komen voor bij kinderen tussen drie maanden en drie jaar oud, met een piek tussen 6 en 11 maanden. 98 % van deze patiënten overleven de meningitis. Tot drie, vier maanden is de baby beschermd door antistoffen die hij van de moeder mee kreeg.


Naast de gevallen van meningitis (50 %) kan de Haemophilus bacterie ook nog andere infecties veroorzaken, zoals cellulitis, gewrichtsontsteking, epiglotitis en bloedvergiftiging. Er blijkt ook een verschil te bestaan in het voorkomen van de Hib-infecties van land tot land. In de VS bijvoorbeeld komen tot vijf maal meer infecties voor dan in Frankrijk. Daar waar het meeste infecties voorkomen ligt ook de leeftijd van de kinderen het laagst. Armoede en opeenhoping van de bevolking bevorderen de infecties.

>> OVER HET VACCIN


Het Haemophilus-vaccin moet bij herhaling toegediend worden. Het aanbevolen schema is een drievoudige inenting, op 2, 3 en 4 maanden, met een herhaling rond 15 maanden. Indien men op zes maanden begint te vaccineren blijken twee inentingen te volstaan, eveneens gevolgd door een herhaling op 15 maanden. Indien men na 12 maanden inent is één enkele prik blijkbaar reeds voldoende.

>> EFFICIËNTIE


Onder de leeftijd van twee jaar blijkt het onmogelijk antistoffen te verwekken tegen het Hib alleen, vandaar dat een mengpreparaat met het tetanus-proteïne ingespoten wordt. Bij de eerste studies sprak men van 98 à 100 % bescherming na drie inentingen. In latere studies merkte men echter dat de efficiëntie zeker niet hoger lag dan 45 à 88 %. Volgens nog andere onderzoekers ligt de werkzaamheid van het vaccin zelfs nog een heel stuk lager, of kan zelfs helemaal ontbreken. Bovendien werd vastgesteld dat tijdens de eerste twee weken na inenting de baby’s vatbaarder zijn voor infectie met Haemophilus dan ooit.


Om zijn werkzaamheid te bewaren moet het vaccin tussen 2 en 8° C bewaard worden.

>> VEILIGHEID


Anafylactische shock is mogelijk na inenting, evenals leukemie of een tekort aan bloedplaatjes, of syncope.


Een hersenbloeding trad op na vaccinatie.


Verlies aan eetlust en overgeven traden op. Een artikel in een Duits tijdschrift bericht over het ontstaan van coeliakie (glutenintollerantie) na vaccinatie.


Gewrichtspijn en spierpijn werden vastgesteld, evenals vermoeidheid en spiertrekkingen.


Op neurologisch vlak constateerde men agitatie en verwarring, stuipen met of zonder koorts.


Astma en luchtweginfecties ontstonden.


Haaruitval, erythema multiforme, rash en netelkoorts werden genoteerd.


De nieren werden aangetast (nefrotisch syndroom), soms bloederige urine of onvrijwillig urineverlies.


Toename aan diabetes bij kinderen werd vastgesteld.


Stuipen en allergische reacties kunnen optreden. 41 % van de gevaccineerde kinderen vertoont toegenomen prikkelbaarheid na vaccinatie. 


Van 55 kinderen die na vaccinatie een hib-infectie opdeden kregen er 39 meningitis: drie ervan stierven en zes hadden blijvende hersenaantasting. In een studie bij Eskimokinderen waren er bij de gevaccineerdeN meer met aseptische meningitis en wiegendood dan bij niet-gevaccineerden.

>> TEGENINDICATIES


Overgevoeligheid voor een bestanddeel van het vaccin is een tegenindicatie. Praktisch is dit een probleem, want men kan die overgevoeligheid pas vaststellen wanneer het te laat is. Deze tegenindicatie slaat dus enkel op herinentingen. Wel is een overgevoeligheid op een vroeger tetanusvaccin een tegenindicatie voor verdere inenting met Hib.


Zoals steeds is vaccinatie verboden bij koorts of bij een acute infectie. Ook zwangerschap is een tegenindicatie. 


Het vaccin moet in een spier ingespoten worden, nooit in een ader.

BESLUIT


Ten eerste wordt de bacterie wel genoemd als een van de voornaamste bacteriële verwekkers van meningitis, maar in concrete cijfers valt dit toch nogal mee. Het aantal gevallen dat door inenting kan gevrijwaard worden van de aandoening is beperkt, en meteen dus ook de baten van het vaccin.


Ten tweede wordt bepaald hysterisch gedaan over de risico’s op epidemies van meningitis. Dit is een oude truck die we reeds lang kennen van voorgaande vaccinatie-propagandastunts. 


Ten derde moet benadrukt worden dat Haemophilus influenzae type b slechts één mogelijke verwekker is van hersenvliesontsteking. Nochtans lezen we her en der over ‘het vaccin tegen nekkramp’, wat de foutieve suggestie opwekt dat door dit vaccin alle gevaar voor hersenvliesontsteking verdwijnt. 


Eveneens in dit verband moeten we wijzen op de vaststelling dat in de natuur (en daar hoort het menselijk ras voorlopig nog bij) elk gat dat geschapen wordt in een natuurlijk evenwicht meteen opgevuld wordt. De onderdrukking van één soort bacteriën of virussen wordt meteen opgevangen door een sterkere ontwikkeling van een andere. 

Inderdaad is gebleken dat sinds het begin van de vaccinatie tegen Hib het zwaartepunt verschoven is, eerst naar de meningokok type C, later naar de pneumokok, meer recent zelfs naar de meningokok B. Daarbij is de ernst van de infecties zeker niet afgenomen, wel integendeel.


Ten vierde: het zou fout zijn te denken dat men moet bang zijn voor de bacterie op zich. Haemophilus komt voor in de bovenste luchtwegen van de meeste mensen (60 tot 90%), zonder daar problemen te veroorzaken!


Ten vijfde komt de infectie praktisch uitsluitend voor onder de leeftijd van drie jaar. Inenten na deze leeftijd is dus nutteloos.


Bovendien blijkt uit de aanbevolen inentingschema’s dat hoe vroeger men begint in te enten, hoe vaker het vaccin moet herhaald worden. Met andere woorden hoe minder efficiënt het is. Dit is op zichzelf een reden om, indien men wil inenten, dit niet te vroeg te doen. Anderzijds is tegen de leeftijd dat het vaccin het beste werkt, de gevaarlijkste periode ook reeds achter de rug.


Het verband tussen armoede, penibele levensomstandigheden en het voorkomen van Hib-infecties wijst eens te meer op het belang van essentiële levensbehoeften. De bevolking heeft ongetwijfeld meer nood aan menswaardige behuizing, sanitair, voldoende eten en zuiver drinkwater dan aan een Hib-vaccin. Ondervoede kinderen reageren trouwens slechter op een vaccin dan gezonde.


Tot besluit kunnen we stellen dat de werkzaamheid van het Hib-vaccin beperkt en de veiligheid onvoldoende is. Dit terwijl het wellicht de weg effent naar nieuwe vormen van infectie. Het nut van dit vaccin is dus zeer twijfelachtig. Daarom kunnen we het niet aanbevelen.


Hib wordt toegediend tijdens de basisvaccinatie vanaf 2 maanden, als onderdeel van een cocktailvaccin (Infanrix Hexa).


Bekijk gegevens
- +
Uitverkocht